Onze verlangens zijn een korset

Onderstaande recensie over de bundel Ons verlangen van Paul Bogaert werd gepubliceerd in: De Morgen Boeken, 23-10-2013, p. 4. (pdf)

Ons verlangen. Gedichten.

Onze verlangens zijn een korset ****

Paul DEMETS

Al te vaak wordt ons bestaan door jargon van marketeers en managers beheerst en zitten we in een keurslijf dat ons een schijn van zekerheid biedt. Terwijl het leven vol onzekerheden zit, zoals Paul Bogaert mooi laat zien in zijn vijfde bundel Ons verlangen.

Paul Bogaert (°1968) omschrijft Ons verlangen als “een duidelijk overzicht van wat we zeker weten over wat ons allemaal drijft”. Het doet denken aan de omschrijving van een zelfhulpboek. Bogaert is gefascineerd door systemen, in en buiten de taal, die ons zekerheden zouden moeten bieden, maar die ons tegelijk in richtingen sturen waar wij niet heen willen. In deze bundel is dan ook weer allerlei jargon te lezen, waardoor de situaties die hij schetst of de emoties die hij oproept in een wrang en tragikomisch perspectief geplaatst worden. In zijn vorige bundel, De slalom soft (2009), zijn meest succesvolle, want hij kreeg er zowel de Herman de Coninckprijs als de driejaarlijkse Poëzieprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor, was de formulering het hoofdpersonage in een onheilspellend zwemparadijs en een kantooromgeving. ‘In de beknelling / toont zich de meester/ maar dit gaat te ver,’ lazen we in die bundel.

Ontregeling troef

Ook hier gaat het om wat ons beknelt. In Ons verlangen onderzoekt Bogaert hoe onze verlangens een korset kunnen vormen. De bundel bestaat uit reeksen gedichten die allemaal dezelfde afdelingstitel hebben: ‘Onzekerheden’. De reeksen omvatten respectievelijk twee, negen, elf, nog eens elf, dan weer negen en tenslotte twee gedichten. Mooie spiegeling, hechte structuur, denk je dan. Maar je komt bedrogen uit: noch de inhoud, noch de vorm en ook al niet de compositie van d de verschillende afdelingen bieden zekerheden. Het is ontregeling troef, ook op het relationele vlak. Door misverstanden, bijvoorbeeld: ‘Wat ze zei, was ingekleed, // zoals men in sommige culturen / “een interessant idee” als “nee” moet begrijpen, / ik wist dat wel: opgepast, / ook vrouwen kleden dingen in. // Maar ik hoorde wat ik wilde horen.’

Zelfs wanhopig heftige seks is zinloos: ‘Ik ben oud genoeg; ik weet / tot welke combinaties deze context leidt. / Ze zweet en ze hoest en ze moet hem nu voelen. / De kajuit – wat een mooie kajuit – is een kajuit / rond een rat. Voor het leven.’ [IS DAT WEL IETS]

Beklemmend

In de derde afdeling wordt alles in goede banen geleid tijdens een congres, zoals blijkt uit het gedicht dat ik koos.

Al wie opgewekt is, mag naar zaal Paardenbloem.
Dat geldt ook voor iedereen die sterk en spontaan is.
Ook sociale of stoere personen gaan met Geoffrey mee.

De anderen blijven hier om de grondverf
om te roeren en daarna een dunne laag aan te brengen.
Daar heeft iemand een vraag, graag in de loopmicrofoon.

Wat met de zelfverzekerde mensen?
Nog even jullie aandacht. Ook zelfverzekerde mensen mogen
Geoffrey of Sylvia volgen naar de Paardenbloem.

Men probeert de deelnemers tot inzichten te brengen en ziet hen graag op ideeën komen. Tot ‘in deze vernuftig voorgeprogrammeerde seance’ de ik-figuur met de ‘Pattexheks Migraine’, een soort demonische muze, geconfronteerd wordt. Zij bespeelt de ik-figuur ‘tot er niets meer mogelijk was / tenzij het slechtste / in elkaar naar boven te halen.’ De vrouw, of de muze, blijft haar eisen stellen: ‘Het moet preciezer, vindt ze.’ Waarop de ik-figuur voorstelt om een onderscheid te maken tussen soorten ervaringen: ‘Als we nu ook in onze taal / een onderscheid zouden maken, probeer ik, tussen / zelf gezien, / van horen zeggen en / er alleen maar aan hebben gedacht.’

Om te ontsnappen uit de beklemming, lijkt in de voorlaatste afdeling de oplossing‘ in alle richtingen / kettingen leren maken en oefenen / en blijven oefenen en dingen onthouden / om nog beter te worden.’ Maar, een doeltreffend zelfhulpboek is dit niet, want in het laatste gedicht uit de bundel luidt het: ‘Je leest dit niet, je leest dit wel / als het wellicht te laat is.’ Paul Bogaert fileert niet alleen feilloos het bestaan waarin wij vandaag proberen te functioneren, maar ook ons verwachtingspatroon als lezer. Dit is poëzie die om herlezing vraagt, vooral na de kantooruren.

DEMETS, Paul – ‘Onze verlangens zijn een korset’ – in: De Morgen Boeken, 23-10-2013, p. 4.