Een gezicht naar de wereld

Onderstaande recensie over de bundel WELCOME HYGIENE van Paul Bogaert werd gepubliceerd in: Knack, 20-11-1996, p. 111.

WELCOME HYGIENE. Gedichten.

Een gezicht naar de wereld

‘Een losse draad’ van Bart Janssen en ‘Welcome hygiene’ van Paul Bogaert

Paul Demets

[…]

Ook door ‘Welcome hygiene’ van Paul Bogaert (1968) loopt een losse draad, maar dan eerder één die het betekenisweefsel losweekt. In ‘Taartjes’ heet dat:

Schrijf je mij, ken ik mijn
eigen schrift, eet ik deze vormen.

Ik wil slapen.
Onder een deken.


Wie slikt zulke dingen?

Lees je mij, ben ik een
open boek, aaneengekoekt.

Dit is geen poëzie die wil epateren, want Bogaert gebruikt daarvoor te veel stijl- en taalregisters door elkaar. Dat maakt dat zijn poëtica mijlenver af staat van die van Hans Lodeizen, hoewel het ziekelijke, op zichzelf gerichte lyrische ik een afspiegeling lijkt van ‘Het innerlijk behang’.

Maar de ironie, de stijlwisselingen en de thematische verschuivingen halen elke eenduidige interpretatie onderuit. Toch zijn er enkele inhoudelijke lijnen aanwijsbaar: vaak gaat het om een geïsoleerd levende ik-figuur, benaderd in termen van ziekte, stank of walg:

Stinkt de adem?
Dan met de vod! Met de borstelharen
door die krater zelfbeklag!
Wat hebben we niet uitgesloten, hertje,
hier, door ons gedrag?
Zoek deviatie op. Denk niet dat ik verbeter.
Ik ga niet moeilijk doen: ik lig aan
de lijkbaar evenwijdig.

Er hangt een doodse sfeer over veel van die gedichten, omdat de werkelijkheid achter glas wordt bekeken en het bevreemdende en abnormale tot een condition humaine wordt verheven.

We wandelen rond in het hoofd van het lyrische ik en beide moeten daarbij alle formele regels overboord gooien, zoals blijkt uit de openingscyclus ‘Geef vis altijd een bed van ijs‘: ‘Worden nu ook uw lippen hard / en uw ogen spiegelglad? / Mijn hersens schuiven al,/ het zijn de bewegingen van straks.// Ik wou dat ik mijn doel vergat.’ Wie die stap zet, treedt binnen in een wereld die beïnvloed lijkt door Henri Michaux en Nathalie Sarraute: een systeem is er niet, men kan alleen via verbrokkelde taal de eigen stem in de muffe kelders van het ter plaatse bedachte laten weergalmen.

Het gaat daarbij niet om een monomane wereld, want net als Janssen laat Bogaert zijn lyrische ik dialogeren om niet in solipsisme te verzanden. Dat contact loopt moeizaam, zoals blijkt uit de fraai uitgebouwde afdeling ‘FINALE‘. Daarin speelt Bogaert met het beeld van een danspaar in een concours. Het lyrische ik [in ‘UW ZAKEN NIET‘] is te behoedzaam en ’te ik-gericht, dit is een zalf, / dit is stikstof / en hier moet, / luister, een lek gedicht. Volgt u mij? Daarbij past blijkbaar geen reinigend middel om met een proper gezicht naar de wereld te kijken, zoals de titel van de bundel dat wel lijkt te claimen.


DEMETS, Paul – ‘Een gezicht naar de wereld. “Een losse draad” van Bart Janssen en “Welcome hygiene” van Paul Bogaert’ – In: Knack, 20-11-1996, p. 111..