De vinger op de zere plek

Onderstaande recensie over de bundel Ons verlangen van Paul Bogaert werd gepubliceerd op: Cultuurbewust.nl|Cleeft.nl, 27-9-2013.

Ons verlangen. Gedichten.

De vinger op de zere plek

Maarten Buser

Wie de inhoudsopgave van Paul Bogaerts (1968) nieuwe gedichtenbundel Ons verlangen bekijkt, ontdekt dat de hele bundel opgebouwd is uit afdelingen die ‘Onzekerheden’ heten. Dit doet een zeer systematische aanpak verwachten, maar al gauw krijgt de machinale sfeer roestige kantjes en ontstaat er een indrukwekkend dystopische, naargeestige, wereld in het bedrieglijk romantisch getitelde Ons verlangen.

Hoewel steeds meer schrijvers voor herkenbaarheid kiezen, ook binnen het veld van de poëzie, is Ons verlangen erg vervreemdend. Zeker bij de eerste keer lezen lijkt de bizarre wereld in de bundel nergens op de onze. Bij herlezing blijken die twee werelden echter juist opvallend met elkaar overeen te komen en op dat moment begint Ons Verlangen echt te bloeien. Het is een soort lachspiegel waarin de groteske vervorming eerder reden tot huilen dan lachen is. De drijfveren van de mens, waaronder de zucht naar goedkeuring door anderen, worden soms op bijna pijnlijke manier aangekaart. Dat klinkt wellicht hoogdravend en hoewel Ons verlangen niet eenvoudig is, is het zeker geen pretentieuze, geheel ontoegankelijke bundel.

Feestjes en depersonalisatie

Ons verlangen begint met een vervreemdende weergave van (netwerk)feestjes:

Al die namen. Niet vergeten
de schaar in het dankwoord te zetten. […]
Al die namen maken mij
tipsy, ik leef, ik ben rijk […]
Omringd door allrounders en handjeklapspecialisten
ben ik nooit meer alleen.

Het is een sleutelgedicht: het omschrijven van de andere gasten duidt al op een zekere depersonalisatie, een thema dat als een rode draad door de bundel loopt.

Een ronduit bizarre en daarom zo aangrijpende doortrekking van het depersonalisatiethema is het titelloze elfde gedicht, waarin de ik-persoon wakker wordt als ‘geit met slijm / in mijn ogen.’ De ongedefinieerde meervouds-‘ze’ die aangehaald wordt, doet zelfs vage overheidsexperimenten vermoeden. Het is één van de meest sciencefictionachtige momenten van Ons Verlangen, waardoor de vervreemding nog sterker wordt en er echt een gevoel van het verliezen van de persoonlijkheid ontstaat.

Drijfveren

Het verlangen uit de titel moet vooral als mogelijke drijfveer voor menselijk gedrag gezien worden. Daartoe behoren in deze bundel onder meer seksualiteit en de drang om te presteren, maar vooral hoeveel invloed anderen op je hebben. Soms gaat het alleen al om het idee dat een ander wat van je verwacht. In één van de gedichten gaat het niet voor niets om een, overigens prachtig omschreven, ‘imaginair controleorkest’. Het is een bizar beeld, maar tegelijkertijd weet Bogaert wel heel precies de vinger op de zere plek te leggen. Dat is ook de grote kracht van de lachspiegel die Ons Verlangen heet: hoe bizar het taalgebruik of de situaties soms zijn, hoe science fiction ze soms ook aandoen, het is geen moeilijkdoenerij en zeker niet om puur en alleen het moeilijk doen. Door de vervreemding komt de herkenning uiteindelijk alleen nog harder en pijnlijker aan, zonder dat de gedichten vervelend pamfletterig uitpakken. Paul Bogaert heeft een sterke, knappe bundel geschreven.

BUSER, Maarten – ‘De vinger op de zere plek’ – op: Cleeft.nl, 27-9-2013.