Zonlicht op de kipcurrysalade

Onderstaande recensie over de bundel Ons verlangen van Paul Bogaert werd gepubliceerd in: Trouw, 7-9-2013 – op: Versindaba, 29-4-2014.

Ons verlangen. Gedichten.

Zonlicht op de kipcurrysalade

Paul Bogaert maakt indruk met gekke, geestige poëzie

Janita Monna

‘Korzelig’. Het woord valt ergens tegen het eind van de nieuwe bundel van de Vlaamse dichter Paul Bogaert. Het is zo’n woord dat lekker in de mond rolt, klank en vorm vallen precies samen met de minder aangename betekenis.

Wie ‘Ons verlangen’, Bogaerts nieuwste dichtbundel, wordt ook bevangen door iets als ‘korzeligheid’. En dat is niet zo negatief bedoeld als het lijkt.

Bij Paul Bogaert is iedere bundel een nieuw project, van tevoren weet je nooit precies wat komen gaat. ‘De Slalom soft’ (2009) bijvoorbeeld, zijn voor de VSB-Prijs genomineerde bundel, was een lang verhalend gedicht dat zich afspeelde in een tot zwemparadijs getransformeerde hel. Het wekte de indruk van een samen te vatten verhaal, maar iedere poging daartoe liep als zand door de vingers. Dat fascinerende, maar ook ‘korzelig’ stemmende effect heeft vrijwel al Bogaerts poëzie: wie naar eenduidige betekenissen zoekt, vangt bot. En dat terwijl zijn taal niets aan helderheid te wensen overlaat. Ook nu is er een hang naar exactheid: “We doen allerlei dingen zoals o.a. bijvoorbeeld / ervaringen delen en dergelijke, bij elkaar zijn, enzovoort, / te veel om op te noemen. / Het moet preciezer vindt ze.”

In ‘Ons verlangen’ ligt het menselijk verlangen onder een vergrootglas. De oorspronkelijke titel was ‘Man en vrouw’, maar Bogaert onderzoekt niet alleen vleselijke verlangens. Sterker, erotiek is hier spaarzaam en heeft soms meer weg van een wonderlijke wiskundige formule met x en y’s. Ook worden in bijna jubelende taal veelkleurige als staafdiagrammen opspuitende geisers bezongen.

Eén ding hebben al die verlangens gemeen: er is niets met zekerheid over te zeggen. De zes afdelingen waaruit de bundel is opgebouwd dragen alle de titel ‘Onzekerheden’.

Zekerheid bieden slechts het begin en het einde van een leven. Wat zich in het openingsgedicht ‘Loskoppeling’, ontrolt heeft dan ook veel weg van een geboorte. De toon is vrolijk en open, ‘ik leef, ik ben rijk’ – hier is iemand aan het woord die een nieuw begin maakt. De regel vervolgt: “zonlicht / glijdt hier door de luxaflex over de kipcurrysalade!”

Om dergelijke regelafbrekingen op het scherp van de snede, én vanwege een zesde zintuig voor kantoortaal, borrelpraat, relatietherapeutenjargon is het de moeite waard Paul Bogaert te lezen, die soms ook bijzonder geestig is. Al maakt de uitbundigheid van het begin op de laatste pagina’s plaats voor een zakelijk geformuleerd einde.

Je hebt jezelf
akkoord verklaard met betrekking
tot lichaamsdelen zoals
bepaald in hun terugkeercontract.

Een onvoorspelbare dichter die indruk maakt, zonder dat precies te zeggen is waarom.

MONNA, Janita – ‘Zonlicht op de kipcurrysalade’ – in: Trouw, 7-9-2013 – op: Versindaba, 29-4-2014.